Longworm

Longworminfectie bij het rund worden veroorzaakt door een parasiet, Dictyocaulus viviparus. Geïnfecteerde dieren krijgen koorts, gaan hoesten en kunnen neusuitvloeiing krijgen. Daarnaast treden en groeiachterstanden op bij jongvee en productieverliezen bij melkkoeien.

De ernst van het hoesten kan erg variëren. Deze infectie komt voor bij zowel jongvee als bij volwassen koeien, waarbij weidegang de grootste risicofactor is. Door warm en vochtig weer kan de cyclus van de longworm sneller verlopen en komen er een groot aantal infectieuze larven op de weide.

De infectie kan op verschillende manieren worden aangetoond. Via tankmelk kan de koppel worden gemonitord. De individuele gevallen kunnen ook via bloed- of mestonderzoek worden onderzocht. In ons praktijklaboratorium kunnen we deze onderzoeken uitvoeren Bepaal in overleg met de dierenarts welke dieren het beste bemonsterd kunnen worden.

Dieren kunnen immuniteit opbouwen tegen longwormen, als gevolg van het doormaken van een lichte infectie. Daarnaast is het mogelijk om dieren te vaccineren tegen longwormen als het probleem op een melkveebedrijf te groot is en niet onder controle wordt gehouden met behulp van management en beweidingsschema’s. De dieren die worden gevaccineerd zijn de jonge dieren die voor het eerst met melkkoeien worden geweid, pinken die als kalf niet in aanraking zijn gekomen met longworm en daarnaast kunnen vaarzen en koeien die voor de eerste keer met melkkoeien worden geweid, worden gevaccineerd.

Bespreek met één van onze dierenartsen uw situatie. Na het stellen van een diagnose kan er een plan van aanpak worden gemaakt. Hierbij wordt er aandacht besteed aan het behandelen van de zieke dieren en niet in de laatste plaats de preventie van de rest van de koppel door middel van beweidingsschema’s en/of een vaccinatieprogramma.

longworm-cyclus-1_0